Dit is het einde
In de jaren zeventig keek ik graag naar Stuif es in, een voorloper van de talentenjachten die ons decennia later zouden overspoelen. Kinderen die op het podium iets lieten zien of horen waar ze goed in waren kregen een stuiver aan een lint, waarna een jury van kinderen bepaalde wie de winnaar was en de Gouden Stuiver won.
Ria Bremer was, zo herinner ik mij, de ietwat strenge presentatrice. Ik zoek en vind op YouTube een fragment.
Ria: “Mag ik de voorzitter van de jury vragen hier te komen, dan kun je ons gaan vertellen, en iedereen die zit te kijken, thuis, vertel het.”
Een jongetje van een jaar of acht met een zwart colbert en een vlinderstrikje begrijpt de vraag en zegt: “Nicolette.”
Alleen: hij blijkt Antoinette te hebben bedoeld. Nicolette druipt af en Antoinette laat Ria weten dat ze dat ‘zielig’ vindt.
Maar Ria is stellig.
“Vind je dat zielig? Nee, kom, bij het songfestival zitten ze te huilen, daarachter. Jij krijgt van ons de Gouden Stuiver en wij zingen met elkaar het Gouden Stuiverlied!”
Daarop zingt de hele zaal, alsof er niets is gebeurd:
Gefeliciteerd met je Gouden Stuiver
Hang ‘m aan de muur, speld ‘m op je jas
Gefeliciteerd met je Gouden Stuiver
Van je ras, ras, ras, maandag ben je de koning van de klas!
Zo ging dat vroeger. Vergissing, sorry, maar: niet zeuren, want bij het songfestival zitten ze te huilen, daarachter.
Ik denk aan een uitspraak van schrijver Godfried Bomans (1913-1971):
Humor is overwonnen droefheid.
Ik rijd door de regen naar het strand van Katwijk. De app op mijn telefoon belooft dat het daar droog zal zijn. Op weg naar de boulevard zie ik een eenzame dribbelaar op een bijveld van Quick Boys een schijnbeweging maken.
Het regent inderdaad niet meer als ik het strandpad naar Sisters Beach afloop, al is het wolkendek donker en dreigend. Ik ben op weg naar de jaarlijkse slotavond van de sponsorclub van de Rijnsburgse Boys die ik voor het eerst bezoek.
Ik vraag me af waarom die festiviteit uitgerekend op een steenworp afstand van de grote rivaal wordt gehouden, maar die zorg verdwijnt als ik de strandtent binnenkom en door een haag van zwart-gele ballonnen loop.
Ik ben een nieuwe, afgeschermde wereld ingestapt. Een stukje Rijnsburg op het strand van Katwijk. Ik voel me als het balletje in de flipperkast dat van het ene naar het andere gesprek kaatst.
De zusters van Sisters Beach zorgen voor een voortdurende en overvloedige toevoer van drankjes en lekker en mooi opgediende spijzen. Hun vader, Krijn van der Spijk, de man met de hoorbare stem op de tribune achter de dug out van de tegenstanders, krijgt de lach niet van zijn gezicht en ziet dat het goed is.
Ik hoor het orkestje een akoestische, jazzy versie van Billy Jean van Michael Jackson spelen. Mijn lijf en lippen bewegen zachtjes mee.
Het is druk, maar er is letterlijk en figuurlijk ruimte tussen de mensen. Buiten is het nog altijd droog en kun je zonder te verkleumen de rode zon langzaam in de zee zien zakken.
Ik stel me voor aan een vrouw die zegt dat ik haar en haar toenmalige man heb geholpen bij hun snelle scheiding. Ik graaf in mijn geheugen. Ze vertelt dat ze met hulp haar woede, verdriet en onbegrip heeft aangekeken. Ze heeft nu een nieuwe liefde en straalt. Ik weet inmiddels weer wie ze is, ze is bijna onherkenbaar in haar geluk.
Good old Cees Driebergen, de man die mij ooit het vertrouwen gaf om columns op de website van deze fijne vereniging te schrijven, zegt dat hij groot nieuws heeft dat ik deze week wel in de krant zal lezen.
Ik dring aan op een scoop, maar Cees laat zich niet verleiden om te vertellen dat hij de nieuwe directeur van Volendam wordt. Waar hij, als ik het mag voorspellen, met zijn mix van natuurlijke beminnelijkheid en duidelijkheid een optimaal klimaat zal scheppen om de Heen en Weer opnieuw richting de eredivisie te laten varen.
In mijn ooghoek zie ik hoe Peter van Tilburg een zoen op zijn wang krijgt van de vrouw die naast hem op een bank zit. Peter stelt me aan haar voor. Hij en ik weten hoe het is om de moeder van je kinderen kwijt te raken en opnieuw de liefde te ontdekken.
Ik denk terug aan de ruzies en het onbegrip die de jarenlang zo rustige club het afgelopen seizoen hebben opgeschrikt. Ik weet dat er tijd nodig is om die oude pijn te helen. Deze avond voelt als een stilzwijgend startschot daarvoor.
De regen houdt namelijk een keer op. Verdriet heelt. Lachen laat droefheid verdwijnen. Liefde is altijd sterker. Nieuwe kansen komen. En altijd zal alles veranderen.
Dit is mijn vijftigste column, naast drie verhalen en twee columns in de Presentatiegids.
Een mooi moment om ermee op te houden.
Ik zit weer, als jongetje van een jaar of tien, op zaterdag voor de televisie. De winnaar van de Gouden Stuiver is bekend, net als de schoolklassen die de volgende keer in de studio mogen komen.
De kinderen zingen en ik slik tevergeefs om een brok in mijn keel weg te krijgen.
Dit is het einde, dat doet de deur dicht
Er zijn geen woorden voor
Ja dat is tralalalalala
Ja dat is tralalalalala
Ik zoek mijn jas in Sisters Beach en bedank aanvoerder Bram Ros voor hoe hij altijd laat zien dat opgeven geen optie is. Bram zegt dat hij doortraint want hij wil dat het volgend seizoen beter zal gaan met de selectie.
De zon is in de zee verdwenen, al wekt een surreëel licht de suggestie dat het nooit meer donker zal worden.
Ik loop onder de geel-zwarte ballonnen door, open de deur en kijk nog even om.
Dan doe ik de deur dicht.