(Wie zal dat betalen), zoete, lieve Gerritje
Soms als ik langs de voormalige Tuinbouwschool – in de volksmond ook wel eens gekscherend de Spinazie Academie genoemd – aan de Sandtlaan rij schiet het even door mijn hoofd. De school heeft momenteel een naam die ik niet eens wil onthouden, maar er hebben op die school heel wat heren gezeten die later toppers in de handel zijn geworden. Komt dat door die school ? Ik denk het niet. De leraren zullen er vast wat goeds gedaan hebben, maar de handel is bij uitstek een vak wat je niet op school leert. Nederlanders hebben dat in hun DNA en het lijkt erop dat Rijnsburgers dat nog een slagje meer hebben. Op die school hebben ontzettend veel jongens niet echt hun best gedaan. Ze mijmerden liever over een carrière later, een kilometer verderop.
Bloemenveiling Flora zit vol met mannen die handelsgeest, durf en boerenslimheid combineren. Recht op hun doel af, sommigen uitgesproken lomp, met altijd het hogere doel in gedachten. Ze waren niet geschikt om in een boek te neuzen, het zijn jongens van de praktijk. Tellen hoef je ze niet te leren en ze spreken hun talen vaak functioneel: genoeg om zich te redden en poen te verdienen. In ons bestuur zit een exponent van dat slag, iemand die er nooit doekjes om windt en het zakelijk uitstekend heeft gedaan.
Toen hij 18 jaar oud was werkte hij bij mijn vader. Hij zat vol bravoure, wist wat hij wilde en wilde bijvoorbeeld bloemen kopen op de veilingklok. Bloemen inkopen is ook zoiets, daar moet je fingerspitzengefühl voor hebben. Sommigen hebben dat. Die zien het, zien het nog een paar keer en weten heel snel hoe de hazen lopen. Hij had het ook. Als tiener zei hij tegen mijn pa: “Niek. Geef mij een plaat. Ik wil ook kopen.” Met een plaat bedoelde hij zo’n ouderwetse rode kopersplaat. Met gele cijfers. Je duwde hem in de ‘bank’ en je kon los. Mijn pa vertrouwde hem wel en gaf hem die plaat. Het vertrouwen werd niet beschaamd. Al gauw bleek deze brutale tiener behept met dat aangeboren gevoel voor handel. Zijn naam: Gerrit Paauw.
In diezelfde tijd gingen bij het (toen nog) rijkspolitiekorps Zuid-Holland alle alarmbellen rinkelen als de naam Gerrit Paauw over de mobilofoon ging. Gerrits naam stond roodomrand in de politiedossiers. Hij had bij wijze van spreken een eigen politiecel, waar zijn naam al op de deur stond. Gerrit kon en kan slecht tegen onrecht en dat pleegde hij met zijn vuisten op te lossen. Het bonkie vergif had niet eens alcohol nodig om te ontploffen. Een explosief karakter was al voldoende. Je moest ook echt niet aan zijn familie komen. Dat zag ik een keer met eigen ogen.
Ik was denk ik een jaar of 14. Het was een zonnige Tweede Paasdag en ik verveelde me. Er waren wedstrijden op de Middelmors en op veld 2 speelde Gerrit met wat andere ‘lieve jongens’ tegen VVSB. Gerrit in het doel. Broer Koos achterin en zijn jongere broertje Nico als dispensatiespeler. Ze waren bij VVSB zo dom om Nico veel te hard aan te pakken. Nico kon heel goed voetballen, maar hij kreeg daarom wel de schoppen. Dat pikte Gerrit niet. Onder toeziend oog van pa Koos senior stormde Gerrit zijn doel uit. Zijn dreigement om van de desbetreffende speler zijn hoofd van zijn romp te scheiden maakte hij gelukkig niet waar. Maar de vlam sloeg stevig in de pan. Gniffelend fietste ik naar huis. Als je 14 jaar bent vind je dat wel mooi.
Het is allemaal best goed gekomen met Gerrit. Juist met die kwaliteiten die je in de handel zo groot kunnen maken, kan je een heel goede ‘baas spelersbeleid’ (ik verzin de functie maar even) worden. En laat Gerrit dat nu zijn bij Rijnsburgse Boys. Al moet je wel verstand van voetbal hebben uiteraard. Ik was blij dat hij een aantal jaren geleden de scepter ging zwaaien over wie bleef, kwam en wegging. Een goed uitgangspunt van hem is bijvoorbeeld: talentvolle jongens van clubs uit de derde divisie halen en die beter laten worden. Dat deed hij, uiteraard met hulp van andere mannen bij onze club. We kunnen er wel een paar noemen: Ros, Spruijt en De Bruin. En zo zijn er nog wel een paar. Andere speerpunten: het liefst een goede mix van jong en oud samenstellen en op tijd door selecteren.
Lange tijd dacht ik dat iedere boerenlul dat wel kon, maar onlangs nog legde Gerrit me haarfijn uit dat het allemaal niet meer zo simpel is. Spelers die benaderd worden maar lang dralen, het onderste uit de kan willen en irreële bedragen vragen. Dat werk. Hij noemt geen namen, maar de algemene lijn is duidelijk. Er zitten veel haken en ogen aan en de meeste spelers die benaderd worden haken uiteindelijk toch af. Het is sowieso een taak met veel verantwoordelijkheid en je moet een olifantenhuid hebben, want de criticasters staan altijd in de startblokken. Plus: je moet alert zijn en blijven dat je de spelers die je wil houden snel weer vastlegt, want de kapers liggen altijd op de loer.
Ik vind dat Gerrit het goed doet. Deze Pa(a)uw mag best met zijn veren pronken. Is dit een veer in zijn kont van mijn kant ? Een beetje wel. Die heeft hij niet nodig, want hij gaat toch wel zijn eigen weg. Desalniettemin mag het best wel eens gezegd worden. Veel succes en wijsheid in de komende maanden Gerrit. Je zal het nodig hebben, want er zal vast wat beweging blijven in de selectie van ons eerste elftal.