Over het zaterdaggevoel en het naarste kind van de klas
Als je, zoals ik, al 39 jaar lid bent van Rijnsburgse Boys, dan raakt dat geel-zwarte gevoel verankerd in je DNA. Het voetbalveld, wat daar gebeurt, het zaterdaggevoel, het gaat allemaal deel uitmaken van je routine. Een vlugge optelsom leert dat het aantal keren sportpark de Middelmors in mijn leven boven de duizend moet uitkomen. Vergeleken bij sommige anderen is dat maar een mager aantal, maar duizend keer Middelmors zorgt er wel voor dat het net zoiets wordt als slapen, eten en ademhalen. Ik heb het nodig. En veel anderen met mij. Zeker de vrijwilligers die in één week zomaar drie, vier of meer keren aanwezig zijn. Voor hen geldt dit nog veel meer.
Helaas zit er een heel vervelend kind in de klas, om het maar in beeldspraak uit te drukken. Het etterpuistje dat anderen ziekt, de leraren weten niet wat ze met hem aan moeten. Een ongrijpbaar schepsel, zelfs een pak rammel geven lukt niet. De rector doet wat hij kan, maar hij kan er ook zo weinig mee. Een andere school is geen optie. Het schoolplein, de gangen, de fietsenstalling, de lokalen, de lerarenkamer en ook het verblijf van de rector, niemand is er veilig. Het is alsof je zit opgesloten in een horrorschool waaruit het niet ontsnappen is. In je dromen maak je dat wel eens mee. De nachtmerrie waar je niet uit komt. Iets achtervolgt je en je komt er niet vanaf. In het Engels kunnen ze dat zo mooi zeggen: “It’s haunting you.” En het is wachten tot het moment dat je wakker wordt. In deze nachtmerrie zitten we nu. Het nare kind noem ik in mijn gedachten vaak minimaliserend ‘Covidje’. Het klinkt als een naam uit een fantasyfilm. Maar Covidje bestaat. Covid Ontneemt Veel Individuen Deugd. En de nachtmerrie duurt voort.
Tegenwoordig moet je heel erg uitkijken wat je zegt. Voor je het weet moet je bakzeil halen. Want er zijn in deze tijden veel ergere dingen in de wereld. Maar ik mis de normale zaterdag. Best wel erg eigenlijk. Dat mag ik wel zeggen toch ?
De vaste klanten van de Middelmors kennen het vast wel. Een soort licht euforisch gevoel. Tenminste, dat heb ik altijd. Op zaterdagochtend komt dat op. We mogen weer ! Of beter, we mochten… Een heerlijk gevoel is dat. De heilige zaterdag breekt aan. Heel soms moet je die missen en ik baal daarvan. Mensen die zeggen: “man, er komt er volgende week weer één”, die begrijpen het niet. Domweg omdat je er geen één wil missen. Het is geen kwestie van hoeveelheid, maar van gevoel.
’s Ochtends bij mijn zoon kijken, maar ook even bij andere kinderen gluren. Dat is gewoon hartstikke leuk. Tegenwoordig speel ik zelfs voor arbiter bij de 11-1. Als een echte dorpsimbeciel loop ik met het spel mee. Ik wil alles zien, wat niet lukt, omdat ik ook maar een mens ben. Fluiten is moeilijker dan het lijkt. En dan volgt er altijd commentaar van een paar spitsvondige ouders. Er is er één bij die regelmatig zegt, met een dikke grijns: “Ik ben het altijd oneens met je beslissing, wat je ook beslist.” Voor dat soort uitspraken alleen al kom ik naar het veld. Daar ga je met 5 graden voor in de regen lopen, met een kouwe fluit in je klauwen, om het maar grof te zeggen.
In de middag wordt het alleen maar leuker, als het eerste speelt. Op het fietsje naar het heiligdom. Dat gevoel als je aan komt rijden…voor sommigen klinkt het overdreven, maar ik zal er van blijven genieten. En als ik de kantine binnen kom en kantinekoning Ryan ziet me, dan treedt er een soort Pavlov-effect op. Mij zien betekent voor hem een biertje gaan tappen. Je ziet mensen wel eens kijken: “ga jij om half 2 al aan het bier ?” Ze doen maar. Ik zeik ook niet over hun zaterdagritueel.
En dan gebeurt het geijkte, maar geijkt is soms zo lekker. Praatje, dolletje, lekker wauwelen. Henk en Louis zitten er meestal al. Die hebben last van het Syndroom van de Jeukende Bank. Net als ik. Op zaterdag, na de lunch, lijkt het wel of er jeukpoeder op de bank is gestrooid. Je wil weg. Dat ligt niet aan onze lieve echtgenotes. Maar een drang drijft je naar het geel-zwarte walhalla.
Links in het hoekje zitten Leen, Nico en Kees. Wat oudere supporters, gouwe gasten zijn dat. Ook zij draaien hun hand niet om voor een koude Spa Geel. Die leuke vastigheden geven sier aan een heerlijke middag. Er druppelen een aantal maten binnen. De waarde van dat simpele geouwehoer is niet in geld uit te drukken. Banale gezelligheid, verpakt in een kantine van bijna 50 jaar oud of een bierplein, bestaand uit vooral steen en een paar simpele tafels. Om gelukkig te zijn is weinig nodig.
Als daarna de wedstrijd begint, komt het ‘zwaarste’ deel van de middag. Die vermaledijde wedstrijdspanning ook altijd, het eindsignaal wil nog wel eens een enorme verlossing zijn. Gelukkig verliezen ‘we’ niet zoveel. En als dat wel zo is, dat verpest dat de middag ook niet meteen. Al is winst wel een katalysator voor een extra leuk einde van de middag. Hoe het ook afloopt, de naborrel is meestal nog het leukste. Een kantine is net een sociale werkplaats. Je lult soms complete onzin, maar zeker na wat versnaperingen wil er ook nog wel eens een doodserieus gesprek uitrollen. Je bent er gek op, gek van en het voorkomt soms ook sluimerende gekte. Covidje verpest al die zaterdaglol. Het dwarsboomt een heilige middag op heilige grond. Kutkind.
Als het zomerstop is, wil ik nog wel eens naar het veld wandelen. Alles is dan dicht, maar ik klim gewoon over het hek. Het is een gekke gewaarwording om op het voetbalveld te zijn, als er dan niemand is. Om dan aan de lange zijde in de zon te gaan zitten, rond te kijken, de wind te horen ruisen van de bomen die al duizenden wedstrijden hebben meegemaakt en de serene rust over je te voelen neerdalen, is een geweldige ervaring. Het even op je in te laten werken en je hartslag te voelen dalen. Covidje kan veel verzieken, maar dat neemt ie me sowieso niet af.
Dit zal wel een gekke bekentenis zijn, maar soms moet je doen wat je hart je ingeeft, zonder na te denken over wat een ander ervan denkt. Zou een hoop psychologenwerk schelen. De Middelmors als kuuroord.
Hou vol mensen.