Bram van Egmond

Column Nico Glasbergen: Rampkamp

Rampkamp

Het is wonderbaarlijk om mee te maken hoe rigoureus iets kan veranderen. Neem de situatie bij onze club. Een jaar geleden scheen de zon fel boven de Middelmors. Het eerste was nog in de race voor de titel, de kantine zat vol, het was gezellig en de gezichten stonden veelal op standje heppie de peppie. Het was gewoon leuk. Niemand kon toen nog bevroeden dat we één van de slechtste seizoenen van de laatste vijf decennia zouden gaan meemaken. Misschien wel de overall rampzaligste. Het seizoen 1994-1995 was ook dramatisch. Het enige slechtere aan dat seizoen was dat Rijnsburgse Boys toen wel degradeerde en in dit seizoen voor 99,9% zeker niet. Hoe kan dat dan toch gebeuren, in zo’n korte tijd van volle zon naar aanhoudend onweer?

Het begon nog best aardig. Er zal onderhuids wat gebroeid hebben, maar tot en met september leek het allemaal gewoon zijn normale gangetje te gaan. Het eerste teken aan de wand bleek notabene een brand, begin oktober. Daar werden met name vanaf de andere kant van het kanaal talloze grappen over gemaakt, maar het was een kwestie van enkele minuten geweest of er hadden zwaargewonden gevallen, of erger. En die ouwe trouwe kantine had in vlammen opgegaan, na 51 jaar trouwe dienst. Niet grappig dus. Verre van.

En toen maakte het blessurespook zijn opwachting. Genadeloos en vilein. Ik ben geen deskundige, maar het leek veelal gewoon onfortuinlijk. Je kan ze zo opnoemen, de namen van spelers die in voorgaande seizoenen de doorslag gaven en er in dit seizoen weken of maanden uit lagen. Ros, Spruijt, Asante, de Bruin, Zeldenrust, Zandbergen… ze hebben allemaal wedstrijden gemist, soms maandenlang. Dat is op een gegeven moment niet meer op te vangen. Met als dieptepunt het uitvallen van Sjors Kramer bij ACV, waardoor notabene Delano Asante rechtsback moest gaan spelen. Toen dacht ik wel even: “het kan niet veel erger nu”. Asante vulde het overigens best goed in. Probeer hem er maar eens uit te sprinten.

Inmiddels was de trainer ontslagen. Er waren dit seizoen twee regelrechte wanvertoningen tegen Katwijk, waarvan er één het laatste zetje was om Martijn Lagendijk te wippen. Het rommelde al langer, zo bleek het. Het ergste moest toen nog komen…

Er is ongelofelijk veel gezegd en geschreven over het vertrek van bestuurslid technische zaken Gerrit Paauw. Te veel denk ik. Ik werd er op een gegeven moment helemaal ziek van. Van het  aanhoudende negativisme, de slechte verhalen, een gedrocht van een stuk in de krant en van het modder gooien en de enorme weerslag die dat op alles en iedereen had. Ik heb een aantal betrokkenen gesproken en met respect aangehoord. En meteen gedacht: ik ga niemand veroordelen. Ik ben namelijk nergens bij geweest. Ze hebben allemaal hun eigen verhaal, ze zijn me allemaal dierbaar en ik het is al erg genoeg. Hopelijk gebeurt dit nooit meer, want de schade is enorm. Hier gaan we nog lang de naweeën van merken, dat is wel zeker. Van een voorbeeldclub naar een voorbeeld van een rokende puinhoop. De scherven zijn nog lang niet allemaal opgeruimd en de glazen niet meer te lijmen, in veel gevallen.

We hebben nu niks aan nog meer negativisme, doemdenken of roddel en achterklap. Nog een maand, dan is dit drama in veel te veel delen uitgespeeld. Een treurspel dat zelfs na één keer opvoeren niet te vergeten is.

Ieder nadeel… juist. De nieuwe trainer René van der Kooij kan het nooit veel slechter doen dan het dit seizoen ging, al zeg ik er meteen bij: dat is niet de schuld van Hein en zijn staf. Over Hein niks dan goeds. Rust, wijsheid en geduld zouden nu het credo moeten zijn. In dat licht kon ik alleen maar zuchten toen ik berichten op (a)social media zag, ergens vlak na de winterstop. Die trainer, wat moet je daar mee? Dat was de tendens van de berichten. Zijn club, Hercules, was toen immers ergens onderaan de middenmoot te vinden. Als trouw volger van de top van het amateurvoetbal wist ik wel beter. Bij Hercules moeten ze elk seizoen geduld hebben. Ze worden jaar in jaar uit leeg getrokken door clubs met meer financiële middelen. Onze nieuwe trainer is dus wel gewend aan bouwen. Aan het opbouwen van een elftal wat grondig gewijzigd is. Zie daar: Hercules staat inmiddels vier punten los (en dus bovenaan) in de derde periode. En heeft met vier wedstrijden te spelen zelfs nog titelkansen, omdat de top drie aan het modderen is geslagen. Dat krijg je als je gewoon je verstand gebruikt, ergens in gelooft en azijnpissers buiten de deur houdt.

Precies dat hebben we nodig. Je hoort mij niet zeggen dat het aankomende seizoen zo geweldig wordt. We hebben geen wonderdokter aangesteld. Het is wel zo wijs om de rijen gesloten te houden, zeker in het begin niet teveel te verwachten en mensen hun werk te laten doen. Wie weet. Misschien is al die ellende dan nog ergens goed voor geweest. Het was namelijk voor heel veel dingen en mensen helemaal niet goed.