Het verblijf van Marciano Aalders bij Rijnsburgse Boys blijft beperkt tot één seizoen. Vrijwel meteen na de laatste competitiewedstrijd op 26 mei verlaat de 26-jarige middenvelder met Italiaanse roots Nederland om een nieuw bestaan op te bouwen in Italië.
“Het was geen gemakkelijke keus, want ik heb het naar mijn zin op mijn werk en bij Rijnsburgse Boys, zeker nu ik speel, maar eind februari, begin maart heb ik de knoop doorgehakt,” legt Marciano uit. “Zoiets is niet iets wat je een-twee-drie beslist. Ik heb er goed over nagedacht, maar uiteindelijk is het een keuze met mijn hart voor datgene wat ik het belangrijkste vind: mijn familie, en dan vooral mijn broer die al tien jaar in Italië woont en werkt. Het scooterongeluk dat ik aan het begin van het seizoen kreeg, heeft daar ook een rol in gespeeld. Na zoiets besef je dat het zomaar voorbij kan zijn.”
Werken en voetballen
Marciano werkt vanaf 1 juni op de receptie van een vakantiepark bij het Gardameer, maar zijn droom is om samen met zijn broer Marinio een recreatiepark of een bed & breakfast op te zetten. Bovendien wil Marciano graag met zijn broer samen in een team voetballen, met wie hij eerder op 17-jarige leeftijd ook al een jaar samenspeelde in Italië. Tegenwoordig speelt Marciano’s broer als zaalvoetballer op een verdienstelijk niveau in de Italiaanse Serie B, vandaar dat ze voor volgend seizoen samen op zoek gaan naar een club in de zaal. “Iets heel anders en ook spannend.”
Klik met Rijnsburg
Hoe kijkt Marciano terug op zijn jaar bij Rijnsburg? “Heel positief. Als ik in Nederland was gebleven, was ik zeker bij Rijnsburgse Boys blijven voetballen. Ik zit op mijn plek, heb het super naar mijn zin en er is echt een klik met de gasten en de club. Dat merkte ik ook aan de manier waarop iedereen met mij omging na het scooterongeluk. Dat soort dingen brengt je wel weer aan het twijfelen. Maar de keus is gemaakt. Nu eerst nog vijf keer winnen en bij de eerste zes eindigen. Dan kunnen we met een trots gevoel terugkijken op wat we hebben neergezet in ons eerste seizoen als promovendus.”