Het is wel eens goed om je te realiseren dat wij het in Nederland helemaal niet zo slecht hebben. Een avondje uit missen is bijvoorbeeld wel wat anders dan een overstroming. Dat weten de mensen in het dorp Wageningen, in het noordwesten van Suriname, helaas maar al te goed. Wageningen is het dorp waar de moeder van onze eerste elftalspeler Bert Koomen is opgegroeid. Onder andere in Wageningen, op een uur afstand van Paramaribo, zijn er in het voorjaar overstromingen geweest, waarna de huizen in het dorp onder water kwamen te staan. Gevolg: verwoesting van bezittingen. En dat in een dorp waar de mensen al materieel arm zijn. Het zette Bert Koomen aan het denken: “wat kan ik voor ze terug doen ?” In het dorp wonen tenslotte behoorlijk wat familieleden: twee tantes en nog wat meer neefjes en nichtjes.
Aan het einde van het seizoen kwam dit onderwerp ter sprake, toen Bert in het krachthonk bij Rijnsburgse Boys bezig was. Tijdens een gesprek met teammanager Jaco Heemskerk kwam naar voren dat er op de club nog behoorlijk wat spullen liggen die niet meer gebruikt worden, maar zeker niet versleten zijn. En aangezien ze daar in Wageningen wel wat kunnen gebruiken, was één plus één twee. Shirts, broekjes, bidons en ballen gingen in een grote doos en werden per boot naar Suriname gestuurd. De moeder van Bert is zelf later naar Suriname afgereisd. Haar betrokkenheid bij een stichting die onder andere activiteiten voor de kinderen in Wageningen organiseert gaf haar een extra reden om het dorp waar zij vandaan komt te ondersteunen. Eén onderdeel van die activiteiten is – u raadde het vast al – voetballen. Maar aangezien de mensen daar heel weinig hebben, zijn die spullen geen overbodige luxe. “Sommige mensen hebben er letterlijk niks,” zegt Bert.
“Zo’n – voor ons – klein gebaar is voor hun heel groot, dus toen zij de spullen daar aan de kinderen gaven waren ze ontzettend blij. Die kinderen waren zó dankbaar,” zegt Bert. “We konden helaas niet alle kinderen van spullen voorzien. We hadden rond de 15 tenues. Een hoop andere kinderen wilden ook graag een tenue.”
Bert zit in het tweede jaar van zijn studie communicatie en multimediadesign, in Amsterdam. En dat heeft hij op de rit. Zijn propedeuse heeft hij binnen. Alleen, dan hou je toch minder tijd over om naar het land te gaan waar een deel van je roots liggen. “Ik ben op mijn zestiende voor het laatst daar geweest. Ik wil er graag nog een keer heen, maar ik heb in de zomer te kort vakantie om er een echte vakantie van te maken zoals ik dat wil.” Het is voor Bert te hopen dat het hem nog een keer gaat lukken. Het zou een mooie gelegenheid zijn om de kinderen daar weer een keer te verblijden. Maar, het is in ieder geval gelukt om ze nu blij te maken. Als voetbalclub heb je tenslotte ook een maatschappelijke functie. En het is schitterend dat Rijnsburgse Boys een heel klein steentje heeft kunnen bijdragen aan levensgeluk op 7500 kilometer afstand van ons welvarende dorp.